Professor Du Laing van de Universiteit Gent publiceerde onlangs een artikel over de aanwezigheid van sporenelementen in het bloed van patiënten met COVID-19. Daarin beschrijft de professor dat een insufficiënte zink- en/of seleniumstatus bij opname in het ziekenhuis geassocieerd is met een ernstiger verloop van COVID-19 en een hoger risico op overlijden. In dit artikel leest u meer over dit onderzoek en over het belang van een optimale zink- en seleniuminname.
Het onderzoek uitgevoerd door professor Gijs Du Laing betreft een cross-sectionele observationele studie uitgevoerd in 2 Gentse ziekenhuizen. Bij opname in het ziekenhuis werd bij 79 COVID-19- patiënten de zink- en seleniumconcentratie in het bloed gemeten. Vervolgens werden deze patiënten opgevolgd en werd er gekeken of er een associatie bestond tussen lagere zink- en/of seleniumgehaltes en de ernst van het ziekteverloop of overlijden ten gevolge van COVID-19.
In deze studie rapporteerde men bijzonder lage selenium- en zinkwaarden bij de meerderheid van de patiënten die met een COVID-19-infectie in het ziekenhuis werden opgenomen. De ernst van de ziekte en de duur van het ziekenhuisverblijf was over het algemeen geassocieerd met seleniumtekorten die al detecteerbaar waren bij opname in het ziekenhuis. Bepaalde patiënten, zoals kankerpatiënten, die met COVID-19 werden opgenomen bleken hogere overlevingskansen te hebben indien zij een gezonde seleniumstatus hadden. Uit deze studie bleek ook dat de negatieve impact van zwaarlijvigheid op het verloop van COVID-19 erger werd als er sprake was van een selenium- of zinkdeficiëntie.
De verlaagde seleniumconcentratie wordt waarschijnlijk direct veroorzaakt door de virale infectie, aangezien de waargenomen concentraties bij patiënten met COVID-19 ver onder de referentiewaarden liggen en zich herstellen in de richting van normale waarden bij de meerderheid van de overlevenden. In welke mate mensen met een lage seleniumstatus ook vatbaarder zijn voor infectie, ernstig ziekteverloop en ziekenhuisopname is momenteel onbekend. Toch kan een niet optimale immuunrespons en een onderdrukte immuuncelactiviteit bij een tekort aan selenium worden gezien als mogelijk onderliggend werkingsmechanisme.
Naast selenium is zink het tweede belangrijkste sporenelement voor immuuncellen, die nodig zijn voor het bestrijden van een infectie met SARS-CoV-2. Een zinkdeficiëntie werd reeds beschreven als risicofactor voor overlijden als gevolg van COVID-19. Zo werd geen enkel overlijden als gevolg van COVID-19 vastgesteld in een klinische studie bij patiënten met een zinkgehalte van 800 µg per liter of meer in hun bloedbaan. De kans op overlijden bij zinkwaardes lager dan deze grens lag op 18,5%.
Desalniettemin herstelt een lage zinkstatus zich vrij snel na hospitalisatie. De snelle daling bij infectie is wellicht het gevolg van een herverdeling van het beschikbare zink tussen bloed- en immuuncellen in het voordeel van de immuuncellen.
Gezien de vastgestelde associatie tussen lage selenium- en zinkconcentraties en een verhoogde kans op ernstige COVID-19 lijkt het evident ervoor te zorgen dat de inname van deze sporenelementen in elk geval optimaal is. Als het zo is dat het zink- en seleniumgehalte in de bloedbaan daalt bij een virale infectie, dan is het bijgevolg erg belangrijk dat deze zink- en seleniumstatus bij aanvang optimaal is. Een optimale seleniumstatus is daarnaast ook nodig voor het herstel van de hersenen na een doorgemaakte corona-infectie. Een tekort aan zink en/of selenium is bovendien niet enkel geassocieerd met ernstige COVID-19 maar ook met allerhande aandoeningen zoals hart- en vaatziektes en auto-immuunziektes. Redenen genoeg om de inname van selenium en zink onder de loep te nemen.
Zink is een essentieel mineraal dat van nature voorkomt in plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen zoals:
· Oesters (deze bevatten vergeleken met andere voedingsbronnen zeer veel zink)
· Lever
· Rood vlees
· Krab en kreeft
· Bonen
· (pecan)noten
· Zaden (zoals pompoenpitten)
· In mindere mate gevogelte en vis
Groenten en fruit bevatten relatief weinig zink. Bij de verfijning (raffinage) van granen gaat tot 80% van het zink verloren. De biologische beschikbaarheid van zink uit granen en plantaardige voedingsmiddelen is bovendien lager dan die van dierlijke voedingsmiddelen.
Voedingsmiddelen rijk aan selenium zijn:
· Vis
· Schaal- en schelpdieren
· Eieren
· In mindere mate ook paddenstoelen, kool, ui en knoflook
Vegetariërs en veganisten in het bijzonder moeten dus hun zink- en seleniuminname in de gaten houden.
Bij tekorten, of bij een verhoogde behoefte zoals bij vegetariërs, rokers, ouderen of mensen met onderliggende aandoeningen zoals darmziekten of diabetes kan suppletie met deze sporenelementen van belang zijn. Kies in dit geval voor de vormen selenomethionine en zinkmethionine. Dit zijn namelijk geschikte en goed opneembare vormen van selenium en zink.
Meer informatie over selenium en zink vindt u in onze monografieën over zink en selenium.